ga terug naar de NAGO homepage   NIEUWS

Geheel in stijl wordt hij opgehaald. Collega-ontwerper Kees-Jan Smit zoeft op vrijdagmiddag 30 oktober met Karel Suyling en zijn vrouw aan boord van zijn comfortabele DS van Haarlem naar Amsterdam. In het Museumcafé van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam wacht een groot gezelschap de ontwerper op en brengt hem hulde.

Karel Suyling (Eindhoven, 1926) neemt een bijzondere plaats in binnen de Nederlandse grafische vormgeving. Hij is vooral bekend vanwege de ‘eerlijke en informatieve reclamecampagnes’ die hij gedurende zeventien jaar voor Citroën ontwierp.

Aanleiding voor de feestelijkheden is de presentatie van het boek ‘Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers. Archief Karel Suyling – Citroën’, geschreven door Esther Cleven en Karin van der Heiden van Uitgeverij [Z]OO producties. Het archief is op die vrijdagmiddag officieel door het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO) overgedragen aan de Bijzondere Collecties aan de Oude Turfmarkt, die verder zorg dragen voor de passieve conservering (namelijk het tegengaan van verval van het papier), de beschikbaarstelling in de leeszaal en de bruiklenen. Het werk is ook digitaal raadpleegbaar op www.nago.nl en binnenkort op www.bijzonderecollecties.uva.nl.

Ontwerpen met ijzeren hand

Paul Mertz, reclame-ontwerper en oud-collega van Suyling uit de Citroëntijd, houdt bij die gelegenheid op zijn eigen authentieke wijze een toespraak waarin hij vertelt dat bij Karel alleen het beeld telt. “Tekst speelde de tweede en misschien wel de derde, viool. Dat is ongewoon, in de reclame, eind jaren vijftig, begin zestig. Doorgaans ligt de primaat aldaar bij de tekst, bij de tekstschrijver”, aldus Mertz. “In mijn optiek wordt de tekst goeddeels mishandeld. De body copy, de platte tekst, wordt steevast opgeslagen, opgetast, in onbarmhartige blokken. Zonder tussenkoppen. Zonder vrije adem. Met een flink aantal vermijdbare afbrekingen. En met, nogal eens, een betwistbare verhouding tussen corpsgrootte en regellengte. Leesbaarheid deert Suyling niet, kennelijk. Eigenlijk is de platte tekst een noodzakelijk kwaad, dat bekwaam wordt weggezet, weggewerkt. Met ijzeren hand. In een ijzeren kooi, die tekstschrijvers dan mogen vullen, opvullen. Alleen de koppen doen ertoe.”

Gelach van herkenning in de zaal, waar zich veel prominente ontwerpers bevinden zoals Wim Crouwel, Ben Bos, Max Kisman, Will van Sambeek en Gielijn Escher.

Mertz verzucht: “Is Karel een profeet? Een vroege verkondiger van de teloorgang, de ontmanteling van de tekst? Zoals we die, sinds menige jaren, om ons heen kunnen waarnemen”. Om te concluderen: “Ik denk het niet. Karel wil gewoon een mooie, beheerste, heldere, grafische, sobere advertentie, met zo min mogelijk ruis. Eerlijk, informatief. Functioneel, didactisch bijkans. En vloeiend passend bij de unieke technische eigenschappen van de auto’s zelve. Dat lukt hem, keer op keer. Dat waardeer ik zeer. Dat bewonder ik zeer, tot op de dag van vandaag”.

Intrigerend en ludiek raadsel

De impliciete kritiek van Mertz op het dictaat van het beeld bij Suyling is eerder eveneens verwoord door tekstschrijver Hans Ferrée. In een interview in Items zegt hij tegen de interviewer Fred Vermeulen: “Soms bekroop me het gevoel dat hij dacht “hier heb je mijn ontwerp, daar is voor jou nog een hoekje voor de tekst. Schrijf er maar wat leuks in”. Suyling reageerde daarop met: “De tekstschrijvers hadden nogal eens de neiging om in het bijzijn van een opdrachtgever wel even een schetsje te maken. Daar werd ik giftig van. Omgekeerd stonden de tekstschrijvers natuurlijk ook op hun ponteneur. Wat hun goed en begrijpelijk recht was overigens. Maar ik blijf erbij dat het beeld in eerste instantie het belangrijkste is, dat moet intrigeren; pas vervolgens ga je lezen wat er nu precies staat”.

Esther Cleven nuanceert de opmerkingen van Paul Mertz in haar artikel De Citroën-advertenties van Karel Suyling. Ze constateert dat Suyling in tekstschrijver Dimitri Frenkel Frank dé ideale tegenspeler vond: “het zakelijke wit en de technisch aandoende tekening van de een vonden hun pendant in de beknopte tekst van de ander. (…) De resultaten van hun samenwerking mogen in elk geval gerekend worden tot het beste wat de Nederlandse reclame voortgebracht heeft. Samen hebben zij advertenties gemaakt waarin tekst en beeld zo optimaal samenwerken dat zij de klassieke logica vande reclame omdraaien. De kopregels zijn net zo uit hun context gegrepen als de door het wit geïsoleerde motieven. Daardoor ontstaat een intrigerend en ludiek raadsel, dat alleen door de lectuur van de tekst opgelost kan worden”.

Eerlijke ontwerpen,ontdaan van opsmuk

Het is die kracht, de combinatie van een heldere boodschap gevat in een functioneel ontwerp, die Suylings werk karakteriseert. Suyling is autodidact op het gebied van grafisch en industrieel ontwerpen. Tijdens de oorlog raakt hij bij toeval in het vak verzeild. Vanwege zijn ondergrondse activiteiten en om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen, duikt hij onder bij reclametekenaar Frans Hazeveld, die bij Van Alphen, een reclameadviesbureau in Amsterdam, werkte. Daar maakt hij zijn eerste reclametekeningen. Opdrachten voor International Textiles, drukkerij Ruygrok in Haarlem en Duyvis volgen. In zijn verpakkingontwerpen worden lijnen, kleuren en afbeeldingen zo ingezet dat de driedimensionaliteit van de vorm benadrukt wordt.

Via de opdracht voor het ontwerpen van een brochure voor Audium Hoortoestellen zet Suyling rond 1951 de eerste schreden op het pad naar het industrieel ontwerpen. Met zijn ervaring om verpakkingen te ontwerpen en zijn technische interesse ontwerpt hij een gehoorapparaat en een draagbare radio, de Deccette. In de jaren ’50 staat de industriële vormgeving nog in de kinderschoenen. Grafisch ontwerpers doen het productontwerpen er gewoon bij. Het Instituut voor Industriële Vormgeving krijgt van het Ministerie van Economisch Zaken de opdracht om te bemiddelen tussen ontwerpers en fabrikanten. Suyling wordt opgenomen in de Kring Industriële Ontwerpers (KIO). Op uitnodiging van het Ministerie van EZ maakt hij samen met onder andere de ontwerpers Wim Gilles en Jaap Penraat een studiereis naar de VS (Kodak, General Electric Compagny en General Motors) met als doel het niveau van het industrieel ontwerpen in Nederland op te vijzelen. Suyling zegt daarover in zijn interview met Karin van der Heiden: “Ik vond de Amerikaanse aanpak van industriële vormgeving niet erg goed, ik was er boos over dat alles maar werd gestyled en restyled. Een gewoon eerlijk ontwerp wat ontdaan is van opsmuk werd er nauwelijks gemaakt”. Na diereis ontwierp hij voor Kipp & Zonen medische meetapparaten, waarvan in de collectie van het NAGO verschillende prototypen zijn opgenomen. Voor Kipp zou hij nog ruim dertig jaar werken.

Het lelijke eendje als geuzennaam

Sinds zijn jeugd is Suyling al onder de indruk van Franse auto’s, met name de Traction Avant. In 1954 koopt hij z’n eerste Deux Chevaux. Tijdens een wedstrijd met Deux Chevaux leert hij Froissart, de Citroën-directeur kennen. Vanaf die tijd ontwerpt hij reclamefolders en dagbladadvertenties voor Citroën.
Citroën is ongetwijfeld Suyling’s belangrijkste opdrachtgever in de periode 1954 tot 1972. Het archief bevat veel advertenties en affiches die hij voor de autofirma ontwierp. Voor dit werk ontving hij tal van prijzen. In de collectiebevindt zich ook het prototype van de beroemde 2CV-mascotte van een eend. Suyling vertelt daarover de volgende anekdote: “Tot woede van Froissart associeert een journalist in 1955 de Deux Chevaux met het ‘lelijke eendje’ van Hans Christian Andersen. Suyling weet Froissart er samen met copywriter Hans Ferrée van te overtuigen van deze negatieve associatie een geuzennaam te maken.Uit balsahout heb ik toen een eendje gemaakt, waarvan kopieën werden gemaak tvan piepschuim. Die werden samen met een vrije variant van het sprookje van Andersen verspreid onder Deux Chevaux-rijders. Die konden ze als mascotte in de auto hangen”. Een geslaagde publiciteitsactie.

Bij Froissart krijgt Suyling de vrije hand. In elke advertentie maakt hij duidelijk waarin een bepaald model verschilt van een ander. Zijn technische interesse uit zich door karakteristieke delen van de auto te benadrukken: een deur, een motorkap, een wiel of een stuur.

Met zijn afscheid bij Citroën in 1972 valt voor Suyling de belangrijkste opdrachtgever weg. Hij gaat werken voor de Flevoprint Groep (drukkerijen Flach en De IJsel) en doet freelance werk. In die periode maakt hij veel boekomslagen. Van 1968 tot aan zijn pensioen in 1986 is hij ook als docent en coördinator grafische vormgeving verbonden aan de Arnhemse kunstacademie. Hij is de bruggenbouwer tussen de Vereniging van Reclame-ontwerpers en Illustrators (VRI) en de Vereniging van Beoefenaars der Gebonden Kunsten in de Federatie (GKf) en speelt– samen met collega Charles Jongejans – een belangrijke rol tijdens de fusie tussen beide organisaties, waaruit in 1968 Grafisch Vormgevers Nederland (GVN) geboren wordt. Van meet af aan hamert hij binnen de vakverenigingen op de verbetering van de positie en een eerlijke beloning van de ontwerper.

Een bewogen en rijk leven, waarop Suyling met plezier terugkijkt. Als hij het Museumcafé verlaat zegt hij: “ik heb veel over mezelf geleerd door het verhaal van Paul Mertz. Het was een eye opener. Maar weet je wat het is: er moest altijd zó veel in een advertentie, terwijl ik altijd een voorstander ben van zo min mogelijk en dat is uiteindelijk ook met die Citroën-advertenties de truc geweest”.

Marie Christine van der Sman, met dank aan Bernadine Ypma voor de beeldredactie

 

Literatuur

Paul Mertz, Karel Suyling. Toespraak BC UvA, 30oktober 2009.

Fred Vermeulen, Karel Suyling. Portret van een allround ontwerper. In: Items 11, jrg 5 (1992), p.46.

Frederike Huygen, 100 Citroën-advertenties van Karel Suyling. Rotterdam, 1987.

Frederike Huygen, Visies op Vormgeving. Het Nederlandse ontwerpen in teksten deel II, 1944-2000. Amsterdam, 2008.

 

De publicatie ‘Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers.Archief Karel Suyling – Citroën’ (red. M.C. van der Sman),  Eindhoven/Utrecht 2009 is te bestellen via info@zooproducties.nl en kost €16.


Wilt u het NAGO steunen? Word dan vriend of begunstiger, vanaf € 35 per maand. Meer info op: www.nago.nl